Meer dan helft ziekenhuisartsen voert platte tekst in EPD in
Gestructureerde gegevensinvoer blijft een uitzondering
Meer dan de helft van de Belgische ziekenhuisartsen voert klinische gegevens als platte tekst in het EPD-systeem in. De tijd die nodig is voor data-invoer is een grote hinderpaal voor de adoptie van gestructureerde data.
Gestructureerde data zijn data die op een vaste en geordende manier in een Elektronisch Patiëntendossier (EPD) zijn opgeslagen. Ze zijn opgedeeld in aparte data-elementen en volgen een vast formaat. Daardoor zijn ze gemakkelijk doorzoekbaar, herbruikbaar en vergelijkbaar. Ongestructureerde data, zoals de tekst van verslagen en ontslagbrieven, heeft die voordelen niet.
Desondanks blijkt uit een enquête door Tiro.health, een Belgische maker van data-inputtools, dat nog meer dan de helft (56%) van de ziekenhuisartsen in België klinische documentatie als ongestructureerde tekst in het EPD-systeem invoert. Slechts een kwart gebruikt formulieren of templates om gestructureerde data in te voeren, of voert rechtstreeks gestructureerde data in.
De tijd die zorgverleners besteden aan het documenteren van een klinisch contact loopt uiteen van minder dan vijf minuten tot meer dan twintig minuten. Universitaire ziekenhuizen vertonen vaker langere documentatieperioden, wat mogelijk wijst op complexere casussen of onderwijstaken.
Organisaties die gestructureerde data verzamelen, doen dat met verschillende doeleinden. Er zijn daarbij duidelijke verschillen in prioriteiten. Klinische besluitvormingsondersteuning scoort het hoogst onder medische professionals (30%), terwijl onderzoek de belangrijkste drijfveer voor management (29%) is.
Verschillen tussen EPD-systemen
De enquête onthult ook grote verschillen tussen de bestaande EPD-systemen. Zelfs als er mogelijkheden voor gestructureerde data-invoer zijn, blijven deze vaak voorbehouden voor 'supergebruikers' of vereisen ze leveranciersafhankelijke oplossingen. Hierdoor zijn ze niet vlot toegankelijk voor de zorgverleners die de meeste patiëntgegevens genereren.
Hierdoor leggen de meeste organisaties gestructureerde data slechts beperkt of op inconsistente wijze vast. Slechts 6,36% van de klinische professionals en 5,71% van de technische specialisten meldt een volledige implementatie van gestructureerde data in hun EPD. Een derde van de respondenten is ontevreden over de mogelijkheden van hun EPD, hoewel er grote verschillen zijn tussen leveranciers.
Tijd is een obstakel
Het onderzoek identificeert ook obstakels voor de implementatie van gestructureerde data. Medische professionals zijn het meest bezorgd over de extra tijd die nodig is om data in te voeren, en over het evenwicht tussen data-invoer en patiëntenzorg.
Volgens managers en technische/dataspecialisten vormt vooral de integratie met bestaande EPD-systemen een uitdaging. Opmerkelijk is dat er een perceptiekloof lijkt te bestaan over de weerstand van het klinisch personeel: management en technische specialisten beschouwen dit als een aanzienlijk obstakel, terwijl klinische professionals dat veel minder vaak doen (6%).
Gewenste oplossing
Respondenten konden ook hun ideale workflow schetsen. Een verslag kunnen dicteren dat dan door AI-ondersteunde spraakherkenningssoftware betrouwbaar wordt omgezet, goed ontworpen sjablonen voor gegevensinvoer, en zoekopdrachten om gegevens snel te kunnen extraheren staan bovenaan hun verlanglijst.
“Clinici vragen in de eerste plaats om een gebruiksvriendelijke oplossing”, zegt Andries Clinckaert van Tiro.health. “Ze willen geen tijd verliezen aan data-invoer. In die zin is het bemoedigend dat hun vertrouwen in artificiële intelligentie om daarbij te helpen erg hoog is.”
“Er bestaat wel een communicatieprobleem daarover. 67% van de technische specialisten geeft aan dat hun organisatie openstaat voor het gebruik van AI voor klinische notities, terwijl de helft van de klinische professionals niet zeker weet of hun organisatie wel positief staat tegenover AI-initiatieven.”
Aan de enquête namen 845 respondenten deel: 770 medische professionals, 18 op managementniveau en 39 technische of dataspecialisten. Een derde (34,1%) is actief in een universitair ziekenhuis; de overige 64,6% in een regionaal ziekenhuis. De respondenten zijn verspreid over Vlaanderen (62,5%), Wallonië (25%) en Brussel (12,5%).
Ballet C., De Vlieghere C., Clinckaert A., State of Structured Data in Belgian Healthcare 2025, Tiro.health, 2025