RIO-studie: neutraliserende breedspectrumantistoffen doen het in hun eentje
Op de CROI worden vaak primeurs gepresenteerd. Zo ook dit jaar met de presentatie van de resultaten van de RIO-studie.
In die studie is vastgesteld dat iv toediening van twee neutraliserende breedspectrumantistoffen een virale rebound terk afremde bij hiv-dragers die hun antiretrovirale behandeling gedurende lange tijd hadden onderbroken. Dat geeft dus belangrijke informatie voor strategieën die tot doel hebben een functionele remissie van de hiv-infectie te bewerkstelligen.
Op zoek naar ernstig alternatief voor dagelijkse inname antiretrovirale middelen
Al sinds tientallen jaren worden patiënten met hiv behandeld met antiretrovirale middelen, die ze dagelijks moeten innemen. Die belemmeren de vermenigvuldiging van het virus en zorgen ervoor dat de patiënten lang gezond blijven. Zo’n behandeling vergt echter een strikte therapietrouw. Als de behandeling niet stipt wordt nageleefd, kan het virus weer de kop opsteken en resistent worden tegen de geneesmiddelen. Vorsers zoeken al lang naar andere, meer flexibele behandelingsstrategieën voor hiv-dragers.
De RIO-studie, die op de CROI 2025 is gepresenteerd, heeft de werkzaamheid onderzocht van twee neutraliserende breedspectrumantistoffen, namelijk 3BNC117-LS en 10-1074-LS, bij patiënten met hiv die hun antiretrovirale behandeling hadden stopgezet. In een aantal studies zijn die antistoffen onderzocht in combinatie met langwerkende antiretrovirale middelen. De RIO-studie heeft onderzocht wat de waarde van die antistoffen is bij het controleren van het virus na behandeling en in het specifieke kader van genezing van de hiv-infectie.
Breedspectrumantistoffen doen het in hun eentje
De RIO-studie is uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken bij 68 patiënten die hun antiretrovirale behandeling vroeg waren gestart, meteen bij de primo-infectie, of die op het ogenblik van de diagnose minstens 500 CD4-cellen/mm³ hadden en die bij inclusie in de studie een onmeetbaar lage viruslast hadden sinds minstens een jaar en > 500 CD4-cellen/mm³ of een CD4-CD8-verhouding > 1 hadden. De patiënten die beantwoordden aan die strenge criteria, werden in twee even grote behandelingsgroepen ingedeeld: hetzij een placebo in de vorm van een zoutinfuus (controlegroep, n = 34) hetzij infusen van de twee neutraliserende breedspectrumantistoffen (actieve groep, n = 34). Een van die antistoffen was 3BNC117-LS, een antistof die zich specifiek bindt aan de plaats waar het virus zich aan CD4-lymfocyten bindt en die zo infecteert.
De andere was 10-1074-LS, een antistof die een ander deel van de enveloppe blokkeert, meer bepaald de V3-lus. Meteen na iv toediening van die twee antistoffen (of placebo) hebben alle patiënten de antiretrovirale behandeling onderbroken voor een “analytische onderbreking van de behandeling”. Het primaire eindpunt was het percentage virale rebound twintig weken na de start van de analytische onderbreking. Een virale rebound werd gedefinieerd als een viruslast hoger dan 1.000 kopieën/ml gedurende minstens zes weken of een viruslast hoger dan 100.000/ml bij twee consecutieve metingen met een interval van minstens een week.
Resultaten na twintig weken zonder antiretrovirale behandeling
Na twintig weken is bij 31 van de 34 patiënten van de placebogroep effectief een virale rebound vastgesteld, en bij die patiënten werd dan ook opnieuw een klassieke antiretrovirale behandeling gestart. Slechts bij 3 (8%) van de 34 patiënten van de placebogroep is geen virale rebound vastgesteld. Interessant is verder dat er bij twee van die drie patiënten nog altijd geen virale rebound is opgetreden na 120 weken onderbreking van de antiretrovirale behandeling. Bij die patiënten wordt dus aangenomen dat de infectie na behandeling onder controle is.
Slechts 12 van de 34 patiënten die de neutraliserende antistoffen hadden gekregen, hebben na twintig weken een virale rebound ontwikkeld. Met andere woorden, bij 65% van die 34 patiënten is de viruslast lager gebleven dan 1.000 kopieën/ml, of beter nog, bij 75% van de patiënten die nog in de studie zaten. Vijf patiënten werden immers uitgesloten zodat de actieve groep nog maar 29 patiënten telde. Dat is het hoogste percentage patiënten zonder virale rebound, ooit gemeten in een studie met neutraliserende breedspectrumantistoffen.
Na evaluatie van het primaire eindpunt na twintig weken hebben de patiënten van de actieve groep bij wie het virus nog altijd onderdrukt was, een tweede injectie van die twee neutraliserende antistoffen gekregen, nog altijd zonder antiretrovirale behandeling. Na 48 weken follow-up is bij 57% van die patiënten nog altijd geen virale rebound opgetreden en na 72 weken was dat het geval bij 39% van de patiënten. Zeven patiënten (24%) hebben nooit een viruslast hoger dan 50 kopieën/ml vertoond.
Een mogelijk ‘vaccineffect’
Volgens de vorsers kan de virale suppressie niet enkel worden verklaard door de serumspiegels van neutraliserende antistoffen. De halfwaardetijd van die twee antistoffen bedraagt immers negen tot tien weken. Vanaf week 48 hadden die patiënten immers subtherapeutische spiegels. Bij aanvullende analyses hebben de vorsers vastgesteld dat de hoeveelheid intact proviraal DNA in de reservoircellen bij alle 22 patiënten bij wie dat werd gemeten, was gedaald op één na. De hoeveelheid gebrekkig DNA, dat geen levende virussen kon voortbrengen, was licht toegenomen.
In een substudie waarin de respons van de T-lymfocyten op het hiv met drie verschillende tests werd gemeten bij de patiënten zonder virale rebound, was de intensiteit van die respons toegenomen tussen week 0 en week 36 na onderbreking van de antiretrovirale behandeling. Dat alles lijkt erop te wijzen dat neutraliserende breedspectrumantistoffen niet alleen de virale partikels neutraliseren. Blijkbaar hebben ze een “vaccineffect” gehad en hebben ze de immunologische respons van de patiënten versterkt.
Een stap voorwaarts naar genezing
De RIO-studie vormt dus een belangrijke stap voorwaarts in het zoeken naar een curatieve behandeling. Ze geeft waardevolle informatie over de wijze waarop neutraliserende breedspectrumantistoffen zouden kunnen worden gebruikt om een hiv-infectie te beteugelen zonder antiretrovirale middelen. Een antiretrovirale therapie is nog altijd de beste behandeling voor een hiv-infectie, maar bij een aantal patiënten zouden neutraliserende breedspectrumantistoffen dus van nut kunnen zijn in het kader van een strategie die streeft naar een functionele genezing van de hiv-infectie. Ze vormen dus een uitbreiding van het therapeutische arsenaal en verhogen de kansen op remissie.
Ref.: Fidler S. et al. Abstract 107. CROI 2025, San Francisco.