Sinonasale kanker: Laat je niet bij de neus nemen!
Wijst een dubbele diagnose van sinonasale kanker bij twee werknemers van hetzelfde bedrijf op een beroepsgebonden karakter?
Dokter Wim Van Hooste, preventieadviseur-arbeidsarts
Een poosje geleden werd ik, na een voordracht over beroepsgebonden kanker, aangesproken door een huisarts die melding maakte van twee werknemers gediagnosticeerd met neuskanker. Ze werken in dezelfde fabriek.
Zo’n zeldzame kanker in tweevoud vaststellen - normaliter een 100-tal gevallen per jaar (0,1-1% van alle tumoren; jaarlijkse incidentie 0,5 tot 1 op 100.000 inwoners) - legt mogelijk het beroepsgebonden karakter bloot.
Er wordt geschat dat 20-46% beroepsgebonden zijn, van de adenocarcinomata zelfs 77% (Binazzi et al., Int J Environ Res Public Health, 2021). In Engeland wordt 33% van de sinonasale kankers toegeschreven aan beroepsfactoren, en van deze is 70% te wijten aan stof van hout en leer. De latentietijd is circa 20 jaar bij blootstelling aan houtstof. Hoog tijd om mijn neus hier nog wat dieper in te steken.
Carcinogene eigenschappen
Men denkt al geruime tijd dat bepaalde stoffen carcinogene eigenschappen hebben in de neus bij de mens: houtstof (algemeen, stro, zaagsel), kurkstof, wol, kunstmatige vezels, textielstof, leerstof, chroom-nikkelverbindingen en formaldehyde. Verder zijn er nog associaties met styreen, asbest, organische oplosmiddelen, lasrook en arsenicum aangetoond.
Voor de meeste van deze stoffen werden zelfs een dosis-respons relaties aangetoond (d’Errico et al., Occup Environ Med, 2020). Zelfs lage blootstellingen aan houtstof zijn kankerverwekkend (Siew et al., Int J Cancer, 2017). Voor zeer zeldzame tumoren zijn cohortstudies helaas niet toereikend (d’Errico et al., 2009).
Sinonasale kanker
Sinonasale kanker (neuskanker zo u wil) is een vorm van hoofd-halskanker. De kanker ontstaat in de neusholte of de neusbijholtes. Roken en beroepsmatig contact met tropische houtsoorten en leer zijn al lang gekend als risicofactoren (Binazzi et al., BMC Cancer, 2017).
Beroepsmatige blootstelling aan carcinogenen in textiel- en chemische fabrieken werd beschreven zowel in de Gentse als de Antwerpse regio. In België werd bij meubelmakers vier tot vijf keer meer neuskanker aangetoond. In Nederland werden 25 gevallen vastgesteld bij duizend werknemers in de meubelindustrie gedurende een periode van 30 jaar.
Het is een sluipende ziekte waarvan de herkenning van symptomen essentieel is om tijdig in te kunnen grijpen. Vaak zijn de eerste symptomen eerder aspecifiek (epistaxis, verstopte neus, aangezichtspijn, reukstoornis) en doen eerder aan een verkoudheid of sinusitis denken (Bonzini et al., Rhinology, 2012).
Preventie en opsporing
De klemtoon moet liggen op primaire preventie op de werkvloer (collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen), en in tweede instantie op vroegtijdig opsporen. “Wat is (was) uw beroep?” en “Wat is het type van kanker?” zijn dus twee pertinente vragen bij (ex)werknemers.
Er bestaat de mogelijkheid om zich 2 maal per jaar gratis te laten onderzoeken door een neus-keel-oorarts voor (voormalige) houtbewerkers van 55 jaar en ouder, die minimaal 20 jaar met houtstof in aanraking geweest zijn en gestopt zijn met werken in de houtsector.
Dit ‘voortgezet gezondheidstoezicht’ verloopt via een aanvraag bij Fedris, het Federaal Agentschap voor de Beroepsrisico’s.
Het wordt hoog tijd dat de Wetenschappelijke Raad van Fedris de veelheid aan producten met associaties buiten de houtsector onder de loep neemt, onder andere gebaseerd op de excellente monografieën van IARC, International Agency for Research on Cancer, een onderdeel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Ik denk dan in de eerste plaats de leerindustrie en textielindustrie. Het nodige wetenschappelijke onderzoek werd al verricht.